Het dekseizoen komt eraan en u heeft een geschikte hengst uitgezocht. U hoopt dat uw verwachtingen werkelijkheid worden en verheugt zich al op de komst van het veulen. Een aantal procedures mag echter niet worden vergeten. Deze procedures zijn relevant voor hengstenhouders en merriehouders.
Dekovereenkomst
De hengstenhouder en merriehouder moeten de dek- of inseminatieovereenkomst volledig invullen en ondertekenen. Deze dekbon bestaat uit vier pagina’s. Deze ondertekening heeft alleen tot doel vast te leggen dat de merriehouder en de hengstenhouder de dekking zijn overeengekomen. Overige afspraken en condities tussen de hengstenhouder en de merriehouder zijn geen verantwoordelijkheid van de vereniging.
Het opsturen van het dekbewijs naar ons stamboekkantoor is de verantwoordelijkheid van de hengstenhouder. De hengstenhouder houdt pagina 2. Pagina 3 en 4 zijn voor de merriehouder, waarvan de achterste het geboortebewijs is. Dit vult de merriehouder na de geboorte in. Dekbonnen moeten vóór 1 november van het betreffende kalenderjaar zijn ontvangen. Bent u van plan om een eigen niet-goedgekeurde hengst te gebruiken dan moet u eerst een dekvergunning aanvragen (conform artikel 4.4 lid 2 van het stamboekreglement). U kunt het dekbewijs sturen naar: mail.
Geboorte, gust, gebrek
Een merriehouder moet binnen veertien dagen na de geboorte van het veulen een geboortebewijs (pagina 4) opsturen naar het stamboekkantoor. Een geboortebericht is de laatste pagina van de inseminatie-/dekovereenkomst. Let op: als één of beide ouders van het veulen niet bij ons geregistreerd zijn, is het van belang om ook de volledige afstamming van het ouderdier dat niet bij ons is ingeschreven (kopie van origineel registratiebewijs) met het geboortebericht mee te sturen. Ook gust gebleven merries, doodgeboren veulens of veulens met een gebrek moeten worden gemeld.